Dag 3, Zondag 8 september 2002

Zondag, 8 september om zes uur loop ik alweer buiten met een kopje koffie en kijk een beetje in het rond terwijl de plaatselijke bevolking langzaam op gang komt. Om half acht zitten we op de motor en vertrekken we voor een 337 mijl (542 km) lange tocht naar Sturgis.

De grens met Wyoming

We passeren de grens met Wyoming

We rijden over de Interstate 25 naar de grens van Wyoming waar we in de verte een grote kudde Bisons zien. We passeren om kwart over acht de grens en rijden Wyoming binnen.

Via Cheyenne komen we op de US 85, een eindeloos lange weg, waar je stuur vastroest omdat er geen bochten in zitten. We rijden over de prairie van Wyoming, waar je echt niks en niemand tegen komt. Via gehuchten als La Grange en Hawk Springs komen we om kwart over tien in Torrington, een wat groter stadje langs deze weg.

Aan sommige wegen in Amerika komt echt geen einde.

Sommige wegen in Amerika zijn echt letterlijk eindeloos.

We blijven op deze rechte en lange weg, waar je op moet passen voor onverwachte bochten zodat je niet rechtdoor gaat, en komen via Jai Em om half twaalf in Lusk. We eten wat in het plaatselijke restaurant, Outpost Café, waar de sheriff ook aanwezig is en zich volgens mij hier ook elke dag tegoed doet, en rijden verder op deze eindeloze weg richting Sturgis.

Om twee uur komen we zonder ook maar een dorpje tegen te komen in Newcastle, nu is het niet ver meer dachten we. Er komt echter geen eind aan deze weg dus op weg maar weer naar de volgende stad, we komen langs Buckhorn en komen zo in Cheyenne Crossing. Hier nemen we de US 14 A. Dit is een wat leukere weg om op te rijden, want hier is het wat heuvelachtig en bochtig.

Hier zouden we ook de Devils Tower bezoeken, maar omdat we weinig tijd meer hebben schrappen we dit uit het programma. De legende van Devils Tower is dat er een aantal indiaanse meisjes aan het spelen waren toen zij door een beer achterna werden gezeten.

Ze sprongen op een rots van 90 cm hoog en begonnen te bidden tegen de rots, rock, save us. De rots begon te groeien en werd zo hoog dat de beer niet meer bij ze kon komen. Je kunt nu de nagelsporen nog zien die de beer achterliet in zijn poging de meisjes alsnog te pakken te krijgen.

Devils Tower hebben we niet gezien

Devils Tower hebben we niet gezien

De weg voert door het Black Hill National Forrest. Dit is een bosrijk gebied en zeer de moeite waard. Dit is Genieten met een grote G. Om vijf uur rijden we Sturgis binnen,waar niets meer te merken is van de 800.000 Harley’s die deze stad een paar weken geleden hebben bezocht.

Buffalo Bill heeft een standbeeld gekregen in motorcity Sturgis

Buffalo Bill heeft een standbeeld gekregen in motorcity Sturgis

Alleen een paar tijdelijke verkoopplaatsen van T-shirts herinneren nog aan dat gebeuren. We zoeken zo’n winkel op en kopen wat T-shirts terwijl Peter zijn lang gezochte Chaps koopt. Chaps zijn van die leren broekspijpen de vroeger door de cowboys gedragen werden.

Het restaurant in Lusk waar we Hamburgers hebben verorberd

Het restaurant in Lusk waar we Hamburgers hebben verorberd

Om half zes komen we na 369 mijl (594 km) in ons hotel, Best Western Sturgis Inn. Even de bagage op de kamer, wat opfrissen en dan even kijken wat er in de omgeving te beleven is. Naast het hotel is er een Steakhouse dat ons wel geschikt lijkt om er vanavond te eten. Dat motorrijden vermoeiend is blijkt wel duidelijk want we liggen allemaal weer vroeg in bed en slapen uitstekend.



|  Naar de indexpagina   |   Naar de vorige pagina    |   Naar de volgende pagina   |